In de huidige economie, waarin duurzaamheidsclaims steeds kritischer onder de loep worden genomen, zijn circulaire bedrijfscertificeringen opgekomen als een manier voor bedrijven om hun inzet voor milieuverantwoordelijkheid en kringlooppraktijken te bewijzen. Maar nu het aantal certificeringen toeneemt, van Cradle to Cradle, B Corp en CE100 van de Ellen MacArthur Foundation tot ISO 14001 en EMF-gebaseerde raamwerken, rijst er een cruciale vraag: Zijn ze echt de tijd, het geld en de moeite waard voor bedrijven, vooral in opkomende markten?
De opkomst van de circulaire economie
In de kern daagt de circulaire economie het traditionele “neem-maak-werp” model uit door de nadruk te leggen op hergebruik, regeneratie en waarde behoud gedurende de gehele levenscyclus van het product. De wereldwijde markt voor de circulaire economie zal tegen 2026 naar verwachting een waarde van $712 miljard bereiken, en certificeringen worden een belangrijke hefboom voor bedrijven om zich te onderscheiden in een druk veld.
Consumenten, investeerders, regelgevers en partners in de toeleveringsketen eisen allemaal transparantie en verantwoording. Een certificering voor circulaire bedrijven kan validatie door een derde partij bieden en aangeven dat uw bedrijf niet alleen aan greenwashing doet, maar duurzaamheid integreert in zijn activiteiten.
Wat meten circulaire certificeringen?
Sociale rechtvaardigheid en eerlijke arbeidspraktijken (vooral in B Corp en vergelijkbare modellen)
Sommige, zoals Cradle to Cradle Certified®, beoordelen de gezondheid van materialen, de circulariteit van producten, bescherming van schone lucht en klimaat, water- en bodembeheer en sociale rechtvaardigheid. Andere, zoals ISO 14001, richten zich op bredere milieubeheersystemen.
De zakelijke argumenten: voordelen versus kosten
Voordelen:
Nadelen:
Dus, om terug te komen op de vraag, zijn ze het waard? Ja, maar strategische selectiviteit is essentieel.
Voor bedrijven die actief zijn in regio's met groeiende exportambities kunnen circulaire certificeringen hoogwaardige markten ontsluiten en de merkreputatie verbeteren. Zo hebben gecertificeerde duurzame cashew verwerkers in Ghana of textiel upcyclingbedrijven in Kenia met succes de EU- en Noord-Amerikaanse markt betreden door certificering als hefboom te gebruiken.
Voor lokale bedrijven, vooral MKB-bedrijven, kan een gefaseerde aanpak echter praktischer zijn: eerst de activiteiten afstemmen op circulaire principes, gebruikmaken van lokale of regionale milieukeurmerken en vervolgens wereldwijde certificeringen nastreven als de capaciteit dat toelaat.
Certificeringen voor circulaire bedrijven zijn geen wondermiddelen, maar het zijn krachtige hulpmiddelen wanneer ze zijn afgestemd op de doelen, markten en waarden van een bedrijf. Ze kunnen je geloofwaardigheid versterken, interne praktijken verbeteren en deuren openen naar financiering en partnerschappen. Maar ze moeten worden nagestreefd met een duidelijk doel voor ogen, niet alleen voor het oog.
Naarmate de principes van de circulaire economie gemeengoed worden, zal de waarde van verificaties door derden alleen maar toenemen. Maar de uiteindelijke waarde ligt niet alleen in de badge, maar in hoe diep een bedrijf bereid is te transformeren.
In de overgang naar een duurzame toekomst is certificering niet de bestemming. Het is een tussenstop op een langere, regeneratieve weg.